
Vlaams Parlementslid

VOKA paper over praktijkgericht onderwijs
VOKA publiceerde recent de paper ‘Praktijkgericht onderwijs als eerste keus’.
De organisatie pleit hiermee voor een ambitieus beleid dat ervoor moet zorgen dat technische en beroepsgerichte studierichtingen niet langer als tweede keuze worden beschouwd. Hoewel daar al heel wat inspanningen rond gebeuren, blijkt dat immers nog steeds heel vaak het geval en blijft er sprake van een watervaleffect. VOKA stelt zaken vast die ons welbekend zijn, zoals hoge uitval in het beroepsonderwijs, gebrekkige motivatie, achterliggende leerlingenkenmerken of de dalende lijn van de onderwijskwaliteit.
De paper schuift verschillende stellingen naar voren om het technisch en beroepsonderwijs te versterken. Een kennisrijk curriculum en ook taalontwikkeling liggen volgens hen mee aan de basis van een sterk onderwijs en dus ook sterke technische opleidingen. Ze schuiven ideeën naar voren om beeldvorming aan te pakken, uitval te beperken en wijzen op de nodige samenwerking tussen bedrijven en onderwijs.
Naar aanleiding van die uitgave stelde ik enkele vragen aan de minister in de commissie Onderwijs (24 april, 2025):
- Hoe evalueert u de VOKA-paper en de verschillende stellingen die naar voren worden gebracht? Werd hierover reeds met VOKA of andere actoren in overleg gegaan om deze voorstellen te toetsen?
- Hoe bekijkt u specifiek de opmerkingen over de beeldvorming van het technisch en secundair onderwijs? Acht u het wenselijk niet langer te spreken over A- en B-stroom of ziet u andere communicatie- en andere initiatieven die dit kunnen bewerkstelligen om het blijvende stigma te doorbreken?
- VOKA benadrukt het belang van samenwerking tussen bedrijven en het onderwijs en wijst erop om dit bij voorkeur via structurele partnerschappen te doen. Ze erkennen echter ook dat die plaatsen niet altijd voorhanden zijn en er vooral een continuüm van werkplekleren moet zijn in plaats van een stageverplichting. Hoe bekijkt u deze aanbeveling?
Benieuwd naar de antwoorden van de minister? Die kan u vinden in het verslag van het Vlaams Parlement.
